Historie

Hoorn, augustus 1991

Door H.A.M. Stumpel

Het gerestaureerde klokkenspel in de toren van de Grote Kerk

Op vrijdag 28 juni 1991 is op feestelijke wijze het carillon van de Grote kerk te Hoorn in gebruik genomen. Onder aanwezigheid van vele genodigden, waaronder de heer P.M.G.P. Janssens, burgemeester van Hoorn, is het klokkenspel door de heer J.C.M. Eijsbouts van de gelijknamige klokkengieterij aan de Vereniging overgedragen, waarna Mevr. Quant van de Vereniging het heeft overgedragen aan de wethouder van cultuur van de stad, de heer J.Th.J. Schaper. De luidklok welke ook bij het carillon hoort werd ingebruik genomen door de heer A.G.M. Mok, voorzitter van de Stichting Kerkmeijer – de Regt. Voordat het zover kon komen is er echter heel wat gebeurd. 

De geschiedenis van het klokkenspel op deze plaats begint eigenlijk in de late middeleeuwen. De kroniekschrijver Velius zegt over het bezoek van een prins aan Hoorn in het jaar 1464: “men beyerde de klokken”. Dat was toen nog geen klokkenspel, dat kwam pas toen de middeleeuwse Grote Kerk voorzien werd van een toren. Deze toren, gebouwd in 1530 door Mr. Jacob van Edam kreeg in 1531 een zware luidklok van 5200 hoornse ponden en werd een halfjaar later voorzien van een uurwerk dat op 10 februari 1532 voor het eerst ook te horen was “met zijn half uyren en quartieren: zijnde ’t selve van den voornoemde Mr. Jacob seer konstelijk gewrocht, en soo gemaeckt, dat men daer alderley Voysen op stellen mocht”.
De achttiende eeuwse bewerker van de Kroniek van Velius zegt over dit speelwerk: “Dit Klokkenspel is twederlei, te weten, het Voorslag en het Beyerwerk. Het eerste geschied door het uurwerk met de speelton, welke de hamers die buiten aan de klokken hangen doen bewegen: Het twede geschied met de klepels, die binnen in de Klokken hangen, en door de handen en voeten der Meesters bewogen worden”.

Velius zegt verder over het jaar 1600: “In den na somer den 21. Agustus, begon men te werken aen ’t Nieuwe Speel-werk in den grooten Tooren, ’t welk deur Wigger Albertsz. een van onse Burgers seer aerdig en konstelijk gemaeckt werd, die sulk vertrouwen op zijn hand hadde, dat hy aennam, ’t werk goed te maken, of geen Geld te hebben. Daer werden ook veel van de Raders vernieut, en verscheyden nieuwe Klokken gegoten, (ik meen) wel vier of vyf toe, en dat om de Tooren tot haer bequame nettigheyd te brengen. En als alles nu gereed was, quamen twee luyden haer des uytnemende wel verstaende, d’ een van Haerlem, en d’ ander van Alkmaer, en namen deur last van onse Burgemeesters ’t werk op, dat zy om zijn netheyd seer presen en recommandeerden”.
Ook de oude speelton werd toen vervangen.

De grote kerk van Hoorn kreeg weer zeventig jaar later een nieuw instrument: in 1671 maakte Petrus Hemony, in opdracht van het stadsbestuur, een klokkenspel dat zo zwaar gegoten werd als de bouw van de Grote Kerk toeliet. Het bestond uit 32 klokken van tezamen 11634 pond. De grootste klok hiervan woog 2283 pond, sloeg de halve uren en had als toonhoogte Groot C. Op de klok werden de namen en wapens van de regerende burgemeesters vermeld.
De oude luidklok van 5200 pond werd gehandhaafd voor de hele uren en had als toon Groot C, orgeltoon. In het kader naast dit artikel zijn de verdere stemmingen en opschriften weergegeven.

Dit mooie instrument (de Hemony’s waren de eersten die echt goed op toon gebrachte klokkenreeksen konden gieten) werd helaas vernield op 3 augustus 1838. Op die dag brandde door onvoorzichtigheid van een loodgieter de gehele kerk af. Van die dag af heeft het een eeuw geduurd voordat er op deze plek weer een klokkenspel is aangebracht.

De middeleeuwse muren waren na de brand nog zo stevig dat dat kerk met behoud van de oude muren herbouwd werd. Van een klokkenspel in deze nieuwe kerk is wel sprake geweest (men heeft zelfs het oude ijzerwerk en de speeltrommel opgeknapt), doch er kon niet voldoende geld voor de klokken bij elkaar worden gebracht. In 1878 brandde deze kerk door blikseminslag wederom af, waarna onder architectuur van de heer C. Muysken de kerk werd gebouwd die nu, na een grondige opknapbeurt, voor winkels en wonen gebruikt wordt.

De nieuwe kerk beschikte echter niet over een klokkenspel. In de toren was wel een slagklok aanwezig. De gemeente Hoorn, eigenaresse van de toren, had bij raadsbesluit van 4 april 1882 bij de heer van Bergen te Heiligerlee een uurwerk besteld, voorzien van een slagklok die zowel het hele als het halve uur moest slaan. Deze klok woog 1500 kg. en had tot opschrift “Stad Hoorn, gegoten door A.H. van Bergen Heiligerlee”.

Na de inwijding van de kerk werd in 1884 een tweede klok geinstalleerd van 1100 kilo met als toon Fis.

Pas in 1923 ontstond belangstelling voor een echt carillon in de toren. Op initiatief van de heer Maarten Storm kwamen enkele ingezetenen van de stad bij elkaar teneinde de mogelijkheid voor het aanbrengen van een carillon te bespreken. De eerste bijeenkomst waar dit comité in het openbaar naar buiten trad was op 28 oktober 1924 in het Park. De heer Loosjes, voorzitter van de Nederlandse Klokkenspelvereniging hield een lezing voor slechts 8 aanwezigen. Na nog enkele vergaderingen werd uiteindelijk de Vereniging bij Koninklijk Besluit nr. 19 van 24 maart 1926 goedgekeurd. Het bezit van de Vereniging was toen ƒ 1133,262. Het lidmaatschap bedroeg toen ƒ 1,=
Pas 5 jaar later kwam onder leiding van de voorzitter, de heer G. Scholten, een inzamelingsactie op gang. In 1935 werden contacten gelegd met de heer van Bergen te Heiligerlee die een offerte maakte voor een carillon van 20 klokken. De inzamelingsactie liep echter zo goed dat men besloot een grotere toonreeks te kiezen en de eerste 24 klokken alvast te laten gieten. Deze 24 klokken hebben enkele jaren achter het hek van het Westfries Museum tentoongesteld gestaan.

carillon-1936-430       Het nieuwe carillon

Nadat in 1939 de nieuwe spits van de toren gereed was (de oude was in 1936 wegens bouwvalligheid afgebroken) kon een carillon van 37 klokken geplaatst worden met een totaal gewicht van 3279,1 kg. De twee aanwezige slagklokken werden ten behoeve van dit carillon omgesmolten tot klokken die in de toonreeks pasten.

De officiële ingebruikname was op 1 juli 1939. Na toespraken van voorzitter Scholten en burgemeester Leemhorst waarbij het carillon aan de gemeente werd overgedragen, volgde een concert van de heren Joh.W. Meyll en B. de Bruin.

Tijdens de oorlog werd het nieuwe carillon op 24 maart 1943 door de Duitsers uit de toren geroofd. Na de oorlog bleek dat niet alle klokken uit het land verdwenen waren: enkele werden teruggevonden.

Nog voor de bevrijding echter ontwikkelde het bestuur plannen om Hoorn weer een nieuwe beiaard te schenken. Vooral voorzitter Scholten en de nieuw benoemde penningmeester C.J. Stins waren de drijvende krachten achter de fondsenwerving die na de oorlog op gang kwam. Buurtverenigingen hielden inzamelingen, concerten, toneelvoorstellingen en voetbalwedstrijden werden georganiseerd, zelfs werd 455 dollar ontvangen van de conservator van het Swaenendael Museum te Lewes, Delaware. De publieksactie, de herstelbetaling voor de geroofde klokken en de schenking door klokkengieterij van Bergen van een van de zwaarste klokken leidden in 1950 tot een beschikbaar bedrag van ƒ 30.000,= De vereniging sloot voor het resterende bedrag van ƒ 8000,= een obligatielening af, zodat de in totaal 42 klokken in de zomer van 1950 in de toren geinstalleerd konden worden. Het carillon was voorzien van een speeltafel voor handbespeling en een zog. speeltrommel, waardoor het uurwerk het automatische spel ten gehore bracht.

Op 26 augustus 1950 werd dit tweede carillon feestelijk in gebruik genomen. Het openingsconcert werd gegeven door Staf Nees, meester beiaardier van Mechelen. Voorzitter Scholten heeft dit niet meer mogen beleven, hij was eind 1947 overleden. Zijn zoon, G.D. Scholten, volgde hem op als bestuurslid, Kerkmeijer werd voorzitter.

Na het afbetalen van de schulden van de vereniging werd op 6 juli 1954 het complete carillon aan de gemeente Hoorn met enkele bedingen in eigendom overgedragen. Onder meer gold als voorwaarde dat de begiftigde verplicht is “tot een behoorlijk en bestendig onderhoud van het gehele carillon”.

Burgemeester Canneman benadrukte in een nota het belang van een wekelijkse bespeling van het carillon door een vaste beiaardier. Per 1 januari 1952 stelde de gemeente Wim ter Burg uit Enkhuizen aan als stadsbeiaardier voor tenminste 5 bespelingen per jaar. De Vereniging zorgde voor bespelingen bij bijzondere gelegenheden (o.m. het bezoek van koningin Juliana op 20/21 juni 1952) en zorgde voor reeksen zomeravondconcerten door gastbeiaardiers.

Na het vertrek van de heer ter Burg naar Amsterdam werd begin 1958 als stadsbeiaardier aangesteld B.J. van der Veen uit Alkmaar voor een wekelijkse bespeling. Na het vertrek van de heer van der Veen in 1969 werd echter geen stadsbeiaardier meer aangesteld (de begrotingspost werd voor het laatst in 1975 vermeld op de gemeentelijke begroting) en raakte het carillon langza-merhand in verval. Het stokkenklavier, het toetsenbord waarmee handbespeling mogelijk is verdween begin zeventiger jaren uit de toren. In 1975 werd het als onderdeel van uitgebreide onderhoudswerkzaamheden aan de toren vervangen door een mechanisch bandspeelwerk. Daarvoor werd van de NV Bouwfonds Nederlandse Gemeenten een bedrag van ƒ 7000,= ontvangen. Dit speelwerk is echter niet met alle aanwezige klokken verbonden. Onder andere zijn de twee grootste klokken en enkele kleinere klokken niet aangesloten. Tegelijk met de installering van dit bandspeelwerk werd de tractuur voor het handspeelwerk verwijderd. Dat verkeerde in een zodanig slechte staat dat herstel niet zinvol was, mede omdat bij een mogelijke en gewenste restauratie van het carillon de opstelling van de klokken gewijzigd zou moeten worden.

Ook de Vereniging leidde in die jaren een slapend bestaan: de inmiddels voorzitter geworden G.D. Scholten was in 1976 overleden, na het vertrek van secretaris Stins werd geen opvolger benoemd. Het enige bestuurslid was de heer G.A. Hueting te Blokker in de functie van penningmeester. Deze heeft sinds 1960 deze functie bekleed.

In het najaar van 1981 nam Frits Reynaert, de stadsbeiaardier van Enkhuizen, samen met Leo Hoogeveen van Oud Hoorn het initiatief om weer aandacht aan het klokkenspel te geven. Het bestuur van de Vereniging Oud Hoorn werd door hen opmerkzaam gemaakt op de deplorabele staat van het carillon. Het bestuur van Oud Hoorn heeft in de algemene ledenvergadering van 12 december 1981 de Schoonhovense beiaardier Jaap van der Ende uitgenodigd een voordracht te geven over de beiaardkunst, terwijl na afloop van de bijeenkomst gelegenheid bestond het carillon te bezichtigen.

De secretaris van Oud Hoorn L.P.M. Hoogeveen, samen met F. Reynaert bereidden de heroprichting van de vereniging voor. De leden van het bestuur werden bij het laatst overgebleven bestuurslid, de heer Hueting, als lid aangemeld; deze trad als af als penningmeester en op 26 oktober 1982 werd bij notariële acte de levensduur van de vereniging “Het Carillon te Hoorn” voor onbepaalde tijd verlengd. Het voorlopig bestuur bestond uit: mevr. Th.F.W.M. Janssens Quant (voorzitter), L.P.M. Hoogeveen (secretaris), H.A.M. Stumpel (penningmeester), R. Blok, B.J. van der Wal, F.G. Reynaert (stadsbeiaardier en adviseur).

De doelstelling van de in levensduur verlengde Vereniging omvat volgens de statuten ‘de bevordering van het herstel en de instandhouding van het Carillon in de Grote Kerk te Hoorn alsmede de regelmatige bespeling van dit carillon door een of meerdere beiaardiers’. Het nieuw benoemde bestuur had reeds in 1982 de eerste contacten met de gemeente Hoorn; er werd o.m. een verzoekschrift ingediend bij B & W tot het aanstellen van een stadsbeiaardier. Dit verzoek is afgewezen wegens de zeer geringe financiële middelen waarover Hoorn toen beschikte.

De carillondeskundige Jaap van der Ende werd eind 1982 verzocht een plan op te stellen voor het aanbrengen van een speeltafel aan het bestaande carillon en het aanbrengen van de verdere gewenste verbeteringen. Reeds in januari 1983 kwam hij met een uitgebreid en zeer gedetailleerd plan voor de restauratie. De firma Eijsbouts te Asten, een van de twee klokkengieterijen in Nederland, werd gevraagd een begroting op te stellen, aan de hand van het bestek zoals dat door de heer van der Ende opgesteld was. Deze offerte van 28 maart 1983 omvatte een totaalbedrag van ruim ƒ 185.000,-

Twee ton voor het carillon

De actie onder bedrijven, instellingen en personen om het noodzakelijke kapitaal voor de restauratie bij elkaar tebrengen werd gegoten in de vorm van een adoptie actie. Deze adoptie actie ging in 1983 van start onder het motto “Twee ton voor het carillon”.

Aan enkele honderden adressen van bedrijven en instellingen, die waren verkregen via de Kamer van Koophandel werd begin 1983 een actiefolder verspreid met een begeleidende brief, ondertekend door een van de bestuurs-leden. Het eerste resultaat van deze actie was de adoptie door de Amro bank van klok nummer 20, ter gelegenheid van de opening van het nieuwe kantoor aan de Koopvaarder in Hoorn.

Verdere schenkingen in dat jaar kwamen o.a. van Vroom en Dreesmann, de Carstijns Kapellerije, M.C. Bakker van Velzen, Au Gourmand, F.G. Reynaert, Drukkerij Edecea, het Sint Jansgasthuis, M. Abma, Veldhuijzen, Bakker & v.d. Klok en H.M.W. Evers. De vereniging Oud Hoorn nam tijdens een ledenvergadering een optie op klok nr. 17. De Enkhuizer Klokkenspelvereniging adopteerde een speelstok en klok nummer 11 werd door een anonieme gever geadopteerd. Later bleek dit te zijn de Stichting Stadsherstel.

Bovendien werden gedurende de zomermaanden op de veilingen tijdens de marktwoensdagen door D.J. van Zoolingen de opbrengst van sommige kavels ter beschikking gesteld van de vereniging.

De stroom van adopties en schenkingen hield aan gedurende het jaar 1984. De grootste schenking kwam (via de gemeente Hoorn) van twee oliemaatschappijen, de Union Oil Company of the Netherlands en Nedlloyd Energy ter gelegenheid van de vondst van een aanzienlijke hoeveelheid olie in het veld ‘Hoorn’ in de Noordzee. Verdere bedragen waren afkomstig van Stichting Vaderlandsche Maatschappij, de Verenigde Spaarbank, Architectenbureau L. Trigallez, terwijl ook de opbrengst van een concert gegeven door de docenten van de Muziekschool Westfriesland aan de vereniging werd geschonken.

Op een avond in oktober werd op het plein voor de Grote Kerk het rijdend carillon van de firma Eijsbouts opgesteld. In historische kostuums werd, ondanks de regen, een concert gegeven, om de belangstelling voor het carillon levend te houden.

Over het jaar 1985 kan slechts èèn anonieme schenking worden vermeld. Het leek erop dat de adoptieactie buiten de belangstelling was geraakt. Daarom werd voor de eerste keer een bijeenkomst georganiseerd van al diegenen die behoorden tot de raad van advies van de vereniging teneinde ideeën voor de voortzetting ervan te genereren.

In 1985 werd aan Eijsbouts en aan Petit & Fritsen, de beide klokkengieterijen in Nederland een hernieuwde calculatie gevraagd. De reden daarvoor was, dat het uitgangspunt van de eerste calculatie een zo uitgebreid mogelijke restauratie was en dat in de hernieuwde opzet ook gekeken werd naar mogelijke besparingen, zonder het karakter van de beiaard aan te tasten. Gebleken is, op basis van deze hernieuwde kostencalculatie, dat het minimum bedrag, waarvoor een verantwoorde restauratie van het carillon mogelijk is ongeveer ƒ 129.000,= bedraagt. Dit bedrag is exclusief de mogelijke assistentie van de gemeente Hoorn bij het hak en breekwerk aan de toren.

Aan het eind van het jaar werd in het Westfries Museum een tentoonstelling georganiseerd met stukken uit het nationaal beiaardmuseum. De opening van die tentoonstelling werd in de stad aangekondigd door klok gebeier uit de torens van de Oosterkerk en de Katholieke kerk. De tentoonstelling paste in het beleid van de zeer actieve directeur van het museum om met betrekkelijk weinig middelen telkens de aandacht naar het museum te trekken. Onze vereniging heeft een deel van de extra kosten die een dergelijke manifestatie met zich brengt gedragen.

In 1986 kreeg de adoptieactie weer vaart: op de klokkenlijst werden de namen toegevoegd van verpleeghuis Lindendael, afdeling Hoorn van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen, de Stichting Kerkmeijer de Regt, het echtpaar P.C. van Iersel en E. van Iersel-Groen en Philips Telecommunicatie. Ook kreeg de vereniging bericht dat het Comité voor de zomerpostzegels een bijdrage zou geven uit de opbrengst van 1985. Deze bijdrage kreeg de vorm van een toezegging welke bij de aanbesteding geeffectueerd zou worden. Door de lange duur van de adoptie-actie is deze bijdrage overigens nooit uitgekeerd. Ook het Anjerfonds zegde een aanzienlijk bedrag toe.

Gedurende het jaar 1987 bleven de schenkingen aanhouden. Namen aan dit jaar verbonden zijn Herling Strijdhorst, Stichting Pensioenfonds Hoogovens, Aannemingsmaatschappij de Combi te Heerhugowaard (beide laatste naar aanleiding van het voltooien van winkelcentrum De Blauwe Steen), kledingbe-drijf Indemode, het Kerkenarmenfonds, Vico Pescatore (naar aanleiding van het 25 jarig jubileum) en Westerhaven.

De klokkenlijst werd, in ieder geval aan de onderzijde bij de lager geprijsde klokken, behoorlijk gevuld. Dat betekende dat sommige geldgevers die niet een bedrag van enkele duizenden guldens konden geven wellicht werden afgeschrikt. Door het bestuur werd ernaar gestreefd dat de duurdere klokken ook door meer dan een persoon of bedrijf kon worden geadopteerd.

In het jaar 1988 konden op de klokkenlijst de namen toegevoegd worden van de Copernicus Scholen Gemeenschap, met drie klokken c/s/g (die reeds eerder door de school waren gereserveerd) en bouwmaatschappij Vos, ter gelegenheid van de bouw van hun 1000ste woning. Ook deze laatste schenking werd weer via de gemeente Hoorn tot stand gebracht. Tevens werd door de heer L.R. Melcherts van Orthocenter de adoptie toegezegd van klok nr 5, een van de grootste overge-bleven klokken.

Uiteindelijk bleek dat aan het eind van 1988 een bedrag van ruim ƒ125.000 aan kasgeld en toezeggingen bij elkaar was. Een bedrag dat ongeveer voldoende zou moeten zijn voor de voorziene werkzaamheden.

In de restauratieplannen van het carillon was tot nu toe de luidfunctie van de zogeheten “Scholten klok” nog niet opgenomen. Deze klok is de laatste 20 jaar niet meer gehoord, aangezien de luidklepel zwaar beschadigd is en de luidin-stallatie verroest. Medio 1989 werden de eerste contacten gelegd met de Kerkmeijer De Regt Stichting voor een tweede bijdrage aan het carillon, ditmaal speciaal bedoeld voor het herstel van de luidfunctie van deze klok na de restauratie. Door de toezegging van financiële hulp van de Stichting is het mogelijk geworden om 4 mei de jaarlijkse dodenherdenking door klokgebeier weer die sfeer te geven die passend is voor een dergelijke gelegenheid.

In de zomer van 1989 (bij een stand van ƒ 130.000,=) werden de eerste contac-ten gelegd met de Gemeente Hoorn teneinde de restauratie van het carillon in gang te zetten. Na enkele informele besprekingen vond een gesprek plaats met de burgemeester van Hoorn, Dhr. P.M.G.P. Janssens. Bij dit gesprek waren aanwezig de adviseurs van de Vereniging, de heren J. van der Ende en F.R. Reynaert, samen met de secretaris van de Vereniging.

Tijdens het gesprek bleek de Gemeente Hoorn, vanwege haar status van artikel 12 gemeente, geen hulp te kunnen bieden bij het noodzakelijke hak en breekwerk in de toren. Het daarvoor geschatte benodigde bedrag van 15 tot 20- duizend gulden zou te zwaar op de begroting drukken.
Wel zou het mogelijk zijn om aan de gemeenteraad een garantie te vragen: de Vereniging zou dan de gelden fourneren voor de restauratie en mogelijke tekorten zouden dan (tijdelijk) door de Gemeente gedragen worden.

Teneinde een keuze te kunnen maken van het bedrijf dat de restauratie zou gaan uitvoeren werd door de heer van der Ende, de ontwerper van het restau-ratieplan, aan beide klokkengieterijen een herziene offerte gevraagd. Doel van deze (voor Eijsbouts derde!) offerte was drieledig: onze adviseur van der Ende had een nieuw, muzikaal zeer verantwoord ontwerp voor de klokkenopstelling gemaakt, er zouden aanpassingen gemaakt kunnen worden naar aanleiding van opgetreden prijsveranderingen en het was nodig na 8 jaar rekening te houden met veranderingen in de toestand van het klokkenspel. Beide offertes waren in september in ons bezit.
Het werd toen tevens tijd om na te gaan of de toren wel sterk genoeg was voor de nieuwe opstelling: bijna alle klokken op de hoogste verdieping. Afdeling Bouw- en Woningtoezicht kon de gewenste bevestiging geven.

In oktober 1990 is een gesprek gearrangeerd met de laagste inschrijver: Koninklijke Eijsbouts: in dit gesprek werden de basisafspraken gemaakt voor de uitvoering van de restauratie, doch er kon toen nog geen opdracht worden gegeven.
Dat werd wel mogelijk toen eind 1990 Albert Heijn, ter gelegenheid van de opening van de nieuwe vestiging aan de van Dedemstraat een forse donatie gaf. Het bleek toen zelfs mogelijk de beiaard uit te breiden met een grote -nieuw te gieten- Fis-klok en twee kleine klokjes, zodat een toonreeks van 50 klokken ontstond.

In april 1991 kwam Café de Beiaard/Centipede ter gelegenheid van het vijf-jarig bestaan met een aanzienlijk bedrag als donatie. Dat betekende zowel dat een tegenvaller bij de restauratie kon worden opgevangen als dat enkele concerten in het programma van 1991 konden worden georganiseerd. De vermelde tegenvaller bestond daaruit, dat bij nader inzien de oude ijzeren klepels zo slecht waren dat ze moesten worden vervangen.

De werkzaamheden aan de toren begonnen, vooruitlopend op de opdrachtverlening, reeds in januari 1991: de klokken (behalve de twee grootste) werden uit de toren weggehaald. Omdat deze twee grote klokken niet zonder breekwerk uit de toren konden worden verwijderd was namelijk afgesproken dat deze twee niet, en de andere klokken wel zouden worden verwijderd en bijgestemd. Begin maart 1991 waren alle toezeggingen van de geldgevers, voorzover die nog niet betaald waren herbevestigd, danwel betaald, zodat op 20 maart 1991 de opdracht kon worden gegeven.

Uiteindelijk zijn nu de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

  • Demonteren van alle klokken met de klepels
  • Schoonmaken van de van Bergen klokken en het, daar waar nodig, bijstemmen en ontzweven van de klokken.
  • Hergieten in originele stijl van drie kleinere van Bergen klokken, aangezien deze niet te herstemmen waren. De originele klokken zijn bewaard gebleven.
  • Een geheel nieuwe klokkenstoel voor de 48 klokken, een speciale ophanging voor de grootste klok en een complete revisie van de luidklok.
  • Een volledig nieuwe tractuur voor de beiaard uitgevoerd met gerichte tuimelaars. Nieuwe klepels met mangaanmessing aanslagbollen, gerichte klepelophanging, roestvrijstalen repetitieveren en draadverbindingen.
  • Een geheel nieuw stokkenklavier, waarvan de ombouw in een stijl, passend bij de toren werd uitgevoerd.
    Revisie van de bestaande electromechanische speelhamers en uitbreiding met enkele stuks.
  • Transport, volledige montage en intonatie inclusief toezicht op het werk, reis en verblijfkosten der monteurs, verzekeringen enz.

In deze werkzaamheden is de bouw van een cabine voor de beiaardier niet opgenomen. De bouw hiervan, met alle leidingen, aansluitingen etc. werd door de beheerder van de toren uitgevoerd: de afdeling Bouwkunde van Openbare Werken, waarbij de heer J.H. den Boer een zeer belangrijke rol vervulde.

In het kader hiernaast zult U een lijst aantreffen van de in totaal 50 klokken van het huidige carillon, waarbij toonhoogte, gewicht en maat vermeld staan.

Zoals reeds vermeld in het begin van dit artikel zijn de feestelijkheden ter gelegenheid van de ingebruikname gestart op vrijdag 28 juni Op die dag werden twee concerten gegeven van een half uur door beide adviseurs van de Vereniging: Frits Reynaert en Jaap van der Ende. De volgende dag werden twee concerten van een heel uur gegeven door Joke Brandsma en Luc Rombouts, welke beiden dezelfde programma’s uitvoerden als bij de ingebruiknames van resp. 1939 en 1950.

Daarna zijn vier zomeravondconcerten uitgevoerd op 10 juli door Heleen van der Weel, op 24 juli door Peter Bremer, op 7 augustus door Aimé Lombaert uit Bel-gië en het slotconcert op 21 augustus weer door Frits Reynaert. De concertenreeks is deels betaald door café de Beiaard en deels door een eenmalige subsidie van de Gemeente Hoorn.

De gewone bespelingen van het klokkenspel worden door Frits Reynaert, inmiddels benoemd tot stadsbeiaardier van Hoorn, uitgevoerd met een regelmaat van eenmaal per week op de donderdag van 17.00 tot 18.00 uur. Daarnaast heeft hij gedurende vier ‘Hartje-Hoorn’-markten in de maand juli 1991 een bespeling uitgevoerd.

Het ligt in de bedoeling, naast een speciaal concert-programma, in de komende jaren tweemaal per week een ‘gewone’ bespeling te laten uitvoeren. Het streven is deze bespelingen gezamenlijk te bekostigen door de Gemeente Hoorn en de Vereniging. Van de speciaal georganiseerde concerten door gastbeiaardiers -voor rekening van de Vereniging- zal een programmaboekje worden gemaakt, dat aan leden van de vereniging zal worden toegezonden.